Traditionele houten pijlen
NVE-MAGYAR ARROW
VOORBEREIDING
Een houten pijl zelf maken is een tijdrovende opgave. Met nauwkeurigheid en een portie geduld kan je prachtig resultaat bekomen. Een mooie pijl maken is één zaak, toch willen we ook een gegroepeerd resultaat bekomen met een zo min mogelijk variërende uitkomst. Daarom begin ik deze tutorial met wat voorbereidend werk. Bekijk het als het theoretisch gedeelte van een praktische oefening. Zonder de theorie zal er een groter foutmarge zitten tussen de pijlen en dat proberen we met deze vingeroefening kwijt te spelen. Neem nota dat deze pijlen uit eigen esthetische beweegredenen geconstrueerd zijn daar ze geen historisch correcte weergave zijn van een hongaarse pijl (wat de titel wel doet vermoeden). Wees volledig vrij om zelf te experimenteren en eigen accenten aan te brengen.
1. Lengte
Iedereen heeft een eigen treklengte het is dus belangrijk dat je de pijlen afstemt op jouw specificaties. Als je de boog opentrekt en je pijl erop legt zou hij een inch langer moeten zijn dan het punt waar hij op de boog rust. Maak zeker geen te korte pijlen omdat je ander het risico neemt op deze in je hand te schieten. In mijn geval hou ik de pijlen om de standaard lengte van 32” terwijl ik toch een treklengte heb van 29”. De pijlen die ik hier maak zal ik gebruiken voor een Hongaarse ruiterboog. Deze kan opengetrokken worden tot 32”. Om deze simpele reden laat ik de pijllengte voor deze set ongemoeid.
2. Rechten
Allereerst is het belangrijk dat de houten pijlen zo recht mogelijk zijn om het beste resultaat te bekomen. Er zijn enkele manieren om fouten te ontdekken in het hout: KIJKEN. Als je een uiteinde van de schacht onder je oog brengt en er op de lange richting op kijkt kan je makkelijk zien waar het hout zich buigt. Door de visuele verkorting van de schacht zal zelfs de kleinste afwijking uitvergroot worden. Waar de buiging zich voordoet plaats je een markering. HOREN. Een andere manier om oneffenheden te ontdekken is de pijl te laten rollen op een perfect glad oppervlakte (zoals bijvoorbeeld een spiegel of een glazen plaat) als je deze onder een kleine helling plaatst en je laat de schacht er van af rollen kan je alleen al aan het geluid horen of deze recht is of niet. Een sterk kletterend geluid indiceert een buiging in het hout. Door de pijl vervolgens plat te leggen en met de wijsvinger op de pijl te tappen kan je de buiging makkelijk vinden. Waar de afstand tussen het hout en het oppervlakte het grootst is, is dan logischer wijs het centrum van de buiging. Markeer deze plaats.
Het rechten van de schacht kan zelf ook op verschillende manieren: STOMEN. Plaats een pot kokend water op een vuurtje en zet het deksel er schuin op zodat een aerodynamische stroom van stoom kan ontsnappen. Ga met de schacht in vloeiende bewegingen doorheen de stoom tot deze warm aanvoelt (zorg dat je jezelf niet verbrand door de stoom). De vezels in de schacht worden week en kan je ze makkelijk modificeren. Buig de pijl bij de markering in de tegenovergestelde richting van de buiging en controleer bij elke verandering totdat de pijl weer recht staat. Doordat het hout verzadigd is met het water moet je de pijl wel de tijd geven om zich te kunnen drogen. Zorg er dus voor dat tijdens het drogen er geen nieuwe buiging ontstaat door externe krachten. WRIJVEN. Je kan ook lokaal op de plaats van de buiging het hout zodanig opwrijven met je hand zodat door frictie warmte afgegeven wordt aan het hout. (pas hier zeker op dat je jezelf niet verbrandt door een te grote frictie). Als het hout ook hier warm genoeg wordt moet je de schacht buigen in tegengestelde richting van de buiging. Controleer de buiging en pas aan indien nodig. Deze techniek vereist minder tijd doordat er geen watermolecules aan te pas komen maar het is wel minder ideaal om een hele bundel pijlen te rechten.
3. Spinen en groeperen
Door veel variatie in de structuur van het hout zal de ene pijl veel buigzamer zijn dan de andere. Het is dus belangrijk om te weten hoeveel doorbuiging de pijl nodig heeft afgetoets aan de boog en kracht waarmee je schiet.
Bij het meten van de doorbuiging van elke pijl moet je opletten dat je de pijl in de juiste oriëntatie legt op de spintester. Houten pijlen bestaan uit langgerekte vezels die in de langse richting lopen van de schacht. In de perfecte staat zal je op het hout enkel lange lijnen zien over heel de omtrek. De realiteit is echter dat deze vezels een fractie schuin liggen tegenover hun ideale lijn. Dit is herkenbaar door de langgerekte V-vormen op de pijl. Als je de pijl voor je neemt zal je bovenop de V-vormen naar links zien wijzen. Onderaan zal het inverse gebeuren, ze zullen hier naar rechts wijzen. Aan de andere zijden zal je wel de lange lijnen opmerken. Uit veiligheidsoverweging zullen we de V-vormen die naar links wijzen als bovenkant van de pijl beschouwen.
Als een pijl afgeschoten wordt vanuit een boog zal deze zich gedragen in een beweging die zich vertaalt als de ‘archers paradox’. Bij het lossen van de pees zal de potentiële energie vanuit de werparmen zich doorheen de pees omzetten naar kinetische energie in de nok van de pijl en hem vervolgens wegduwen. De nok beweegt zich voort naar de pijlpunt, die nog geen invloed ondervind van de inwerkende kracht. Het hout zal hierdoor dus al buigend de boog verlaten. Tijdens de vlucht zal deze buiging van richting veranderen en uit deinen tot het doel geraakt wordt.
Nu we begrijpen hoe een pijl zich gedraagt weten we ook dat de pijl langs zijn zijkanten (de lang gerekte vezels) de grootste buiging zal opnemen. Het is dus belangrijk dat we de schachten klasseren vanuit deze metingen. Spinewaarden gemeten langs de bovenkant of onderkant resulteert gemakkelijk in een verschil van 3 lbs.
Na de meting en het berekenen van de spine kan je gemakkelijk de houten schachten klasseren in verschillende groepen van 3 pijlen. Vergeet hierin ook niet rekening te houden met het verschil in gewicht. Markeer elke pijl met een volgnummer zodat je weet welke pijlen bij elkaar horen.
NOK, CRESTING, PUNT
Nu de schachten technisch in orde en gegroepeerd zijn gaan we de pijlen schietklaar maken met een uitdrukkelijk accent op de esthetische waarde ervan. Voor deze set pijlen gaan we in plaats van een gekleefde nok, zelf een vervaardigen (self-nock) en tegelijkertijd ook verstevigen met een nokinsert. Dit is een techniek die in de middeleeuwen voornamelijk gebruikt werd. In die tijd werd er met veel zwaardere bogen geschoten (gemiddeld 120#) door deze kracht kan een pijl door zijn insnijding van de nok het hout in tweeën splijten. Deze problematiek wordt teniet gedaan door een insert in te schuiven van hout of hoorn.
4. Sleuf uit vijlen
We beginnen deze self-nock door het uitsnijden van een sleuf voor de insert. Dit kan op verschillende manieren. Enerzijds kan het door de schacht te klemmen in een bankschroef en met een handzaag op het gevoel een sleuf van de gewenste dikte en lengte uit te zagen. In deze tutorial opteer ik voor een meer precieze werkwijze door het gebruik van de ‘self nocker plus’ van Bearpaw (30€). Dit is een 2delig stalen hulpstuk waarin je de houten schacht kan vestklemmen. Door de spandraad binnenin zal de schacht steeds gecentreerd worden. Met het motto ‘one size to fit them all’ kan je het gebruiken voor verschillende diameters. Dit apparaat heeft voorgevormde sleuven, een korte en een lange. Voor deze fase gaan we ons concentreren op de diepe insnijding, die speciaal uitgesneden is voor de insert.
Klem de schacht in het apparaat maar denk ook hier weer aan de oriëntatie. De V-vormen moeten hier aan de zijkant liggen tav de sleuf. Dit wil zeggen dat de sleuf uitgezaagd wordt doorheen de langse vezels. Het uitzagen kan je best met een carbonzaagje, dit is een ronde vijl met carbonvezels. Voorzie een dikte van ongeveer 3mm (bij voorkeur de dikte van je pees). Zaag/vijl vervolgens tot de diepte van de voorgevormde sleuf en schuur glad met een schuurpapier met een kleine korrel.
5. Taperen
In de meeste gevallen wordt de punt bevestigt door gebruik van conische punten. Dit wil zeggen dat het hout conisch afgeschuind wordt zodat de punt er perfect op past. In deze set pijlen gaan we echter een andere methode gebruiken. Dus deze schachten worden niet getapered.
6. Cresting
Voor de esthetische waarde en herkenning van de pijlen gaan we de versieringen aanbrengen. Dit doen we voordat de afwerkingslaag erop gezet wordt. Zo blijft deze laag beschermt door wrijving en andere slijtage. In deze set verf ik een deel van de voorkant in dezelfde kleur als de indexveer. Ook schrijf ik in een zwarte pen de clubnaam en initialen aan de nok op het hout. Eveneens het volgnummer vanuit de spinefase komt erop, deze markering is aan te raden omdat bij sommige wedstrijden dit vereist is. Je kan hierin verschillende vormen, kleuren en patronen toepassen naar eigen smaak.
Een cresting kan je plaatsen door zones af te plakken met een stuk tesa (schilderstape) of door de schacht in een snel draaiende machine te plaatsen (bv. In een boormachine) en er vervolgens je penseel tegen te houden. Door de snelle draaiing kan je gelijkmatig en snel een heel vlak inkleuren en tegelijk ook een rechte scheidingslijn bekomen.
7. Pijlpunt
Vervolgens plaatsen we de punt op de schacht. De punten hier zijn vervaardigd door ‘TOPHAT’. Deze gebruikt in tegenstelling tot de meeste punten geen lijm of hars. Binnenin zit een schroefdraad verwerkt die je in het hout kan draaien. De punt zorgt ook voor een automatische centrering van de punt t.a.v. de schacht.
Doordat de punt na de cresting pas aangebracht wordt is de aansluiting van de schacht en de punt afgedekt door een laagje verf. Deze zorgt voor een waterdichte sluiting, wat een verlengde duratie betekent voor de leeftijd van de pijl.
8. Vernissen
Een onbewerkte houten pijl, niet voorzien van afwerkingslagen, zal onderhevig zijn aan het klimaat waarin hij geschoten wordt. Zo kan bij een vochtig klimaat het vocht uit de lucht in de pijl trekken en bijgevolg het gewicht en de rechtheid beïnvloeden. Om deze logische redenen opteren we voor het afwerken met een vernis/beits laag. De vernis hier gebruikt is ‘LINITOP Yacht vernis, brilliant’.
Roer de vernis goed om en knip een huishoud sponsje in blokjes. Doop het vervolgens met de zachte zijde in de vernis en strijk lange banen uit over de lengte van de pijl. Doe dit niet in één dikke laag maar geef voorkeur aan meerdere dunne laagjes (minstens 2). Houdt bij het uitsmeren de pijl vast bij de punt om oneffenheden te vermijden. Steek de pijl met zijn punt in een kartonnen object (pizzadozen blijken wonderbaarlijk te werken). Laat minsten 24u drogen en schuur daarna met de andere zijde van het sponsje lichtjes over de pijl alvorens de volgende laag te plaatsen. Herhaal dit procedé nogmaals (of meer indien gewenst. In dit voorbeeld is de pijl drie keer vernist).
9. Insert inschuiven
De houten pijl is volledig over zijn kwetsbaar houten oppervlakte beschermd door een vernislaag. Nu pas gaan we de nokinsert afwerken. In deze tutotial geef ik de voorkeur, en tevens ook de primeur, aan een plexi insert. (Als men toch moest kiezen voor een houten insert, zorg dan dat de insert reeds mee vernist is.) De plexi is afkomstig van een stuk acrylplaat met een translicentie van 60%. Deze keuze door esthetische voordelen.
Snij van de plaat de diameter uit van je schacht maar tel 1 a 2 mm bij op. Deze extra overlap zorgt voor een grotere precisie. Schuur vervolgens de dikte overeenstemmend met de dikte van de sleuf. Controleer tijdig zodat de insert er goed inklemt zonder het hout open te duwen. Zaag vervolgens de gewenste lengte en schuur de korte kant in een ronding. Doordat je de sleuf van het hout met een ronde zaag bewerkt hebt zal deze afronding mooi aansluiten in het hout.
Voor de bevestiging gebruik ik ‘Arrow mate cement’ op de beide zijdes van de plexi en op de ronding. Schuif de insert in de sleuf en druk al drogend samen. Gebruik hiervoor een klem met een zachte buffer tussen het hout en de klem om slijtage te vermijden. Laat tenslotte voldoende drogen.
10. Nok uitvijlen
Plaats de pijl weer in het self-nock apparaat, dwars op de insert, zodat je de nokholte uit kan schuren. Let hier zeker op dat het zaagje niet dikker is dan je pees zelf, anders zal de pijl niet nokken op je pees en dreigen af te schuiven. Begin met een dun staafje en schuur lichtjes bij tot de gewenste dikte. Voor deze pijlen schuur ik de diepte maar tot een 5 mm, dus niet de volledige aangeduide diepte. Test voldoende of de nok op je pees past.
11. Bijschuren
De nok bevat nog restanten van plexi. Schuur deze af tot je weer een ronde schacht bekomt. Optioneel kan je ook het uiteinde van de nok rond afvijlen.
12. Vernissen
Onvermijdelijk zal je delen van de vernis terug afgeschuurd hebben. Geen zorgen, door een laatste laag vernis over heel de nok worden deze mankementen en onzuiverheden weggewerkt en krijgt de nok een mooie glans.
VEREN
De nok en afwerkingslagen zijn aan de pijl toegevoegd. Wat ons nog rest is het kleven van de veren zodat de pijl stabiel door de lucht kan vliegen. Hier maak ik gebruik van natuurveren van 5” in een indian style vorm. De veren werk ik af met een nylon omwikkeling, deze stijl dateert ook uit de middeleeuwen, maar in plaats van de veren te kleven op de pijl werden ze vooraan samen gebonden en vervolgens met het touw vereeuwigd met de schacht. In dit voorbeeld werk ik toch met een verentape om het proces te vergemakkelijken. We leven tenslotte toch ook in een modernere tijd.
13. Veren kleven
Met behulp van een verenklever kan je de drie veren perfect op hun plaats kleven. We beginnen met de indexveer. Voor we deze zullen kleven op de pijl richten we ons een laatste keer op de oriëntatie. We hebben nu twee mogelijkheden om de pijl op de pees te nokken. Enerzijds met de V-vormen wijzend naar voren of anderzijds naar achteren. We kiezen voor het eerste zodat als een pijl toch moest breken dat de V-vormen (waar de breuk zich zal voordoen) niet in je hand kunnen schieten. Zoals eerder vermeld is dit dus de bovenkant.
We draaien de bovenkant een kwartslag naar rechts en we steken hem zo in de verenplakker. We voorzien de drie veren van een tape (in dit geval van bearpaw) en we plaatsen de indexveer in de klem. We lijnen het apparaat uit en we kleven de indexveer op de pijl. Draai een slag door en herhaal dit vervolgens voor de twee overige veren.
14. Binding
Hier gebruik ik zwarte nylondraad om de laatste fase af te werken. We beginnen aan de richting van de punt en werken zo naar de nok toe. Pak het garen beet en plooi 3mm in een hoekje. Leg dit op de pijl en druk de knik van het garen met je nagel tegen de pijl. Wikkel een eerste draai over de knik en rol zo verder op tot aan de veren. Vergeet niet het garen onder spanning te houden zodat het goed strak blijft zitten.
Eenmaal aan de veren gekomen schuur je de eindjes dun af zodat je gemakkelijk met het touw deze uiteinden vast kan zetten. Wikkel 5mm verder en vertrek dan schuin verder overheen de veren en laat steeds de gewenste tussenafstand open. Om de draad makkelijk tussen de veren te krijgen raad ik aan om met een naald de opening te maken tussen de veren.
Aan het einde van de veren wikkel je de draad terug strak naast elkaar verder tot alweer 5mm net voor het begin van de insert. Nu gaan we het touw vastknopen met een reverse-binding techniek. Hou het touw omhoog en pak het op een 3 tal cm hoogte met je linkerhand vast ga met het uiteinde om de pijl heen zoals je normaal zou doen maar ga door de lus. Wikkel dit een vijftal keer naar links toe. Leg het uiteinde links van je pijl en draai de lus zoals een normale binding verder op. Terwijl je de lus oprolt zal aan de andere zijde een lus afrollen tot je niets meer over hebt. Je zal merken dat het uiteinde nu onder de vijftal omwikkelingen zit. Trek nu het uiteinde rustig aan totdat de binding goed vast zit. Knip vervolgens het restant af.
Maak ook een kleine binding net voor de nokinkeping zodat deze materialen mooi bij elkaar blijven. Sluit de binding af door een extra laag vernis op de draad of door wat lijm.