Bloso: Difference between revisions
From Pijl en Boog
Jump to navigationJump to search
Line 24: | Line 24: | ||
* 16. Aan welke kwaltiteiten dient U als initiator te voldoenom zeer goed te functioneren? | * 16. Aan welke kwaltiteiten dient U als initiator te voldoenom zeer goed te functioneren? | ||
<pre> | <pre> | ||
OPDRACHT: Neem een | OPDRACHT: Neem een groep voor ogen waarmee je reeds gewerkt hebt. | ||
- Formuleer enkele lichamelijke, sociale, emotionele en verstandelijke kenmerken. | - Formuleer enkele lichamelijke, sociale, emotionele en verstandelijke kenmerken. | ||
- Welke waren hun verwachtingen en intenties en hun beginniveau? | - Welke waren hun verwachtingen en intenties en hun beginniveau? |
Revision as of 22:43, 14 March 2011
Bloso : Cursus initiator Boogschieten
Vragenlijst Algemeen Gedeelte - Initiator - Didactiek
Inleiding - Bouwstenen van het didactisch proces.
- 1. Verklaar de term 'didactiek'?
- 2. Welke zijn de vijf bouwstenen van het didactisch proces?
- 3. Toon het belang aan van de wisselwerking van de verschillende bouwstenen van het didactisch proces?
- 4. Wat is het nut van een goed lesplan?
- 5. Hoe ziet een lesvoorbereidingsformulier eruit?
Bouwsteen 1 - De context.
- 6. Als we denken aan context, welke vragen schieten U dan te binnen?
- 7. Welke invloed heeft de context op het didactisch proces?
- 8. Geef vijf omgevingsinvloeden welke de fysieke omgeving typeren waarin het boogschieten wordt beoefend?
- 9. Geef drie omgevingsinvloeden welke de sociale omgeving typeren waarin het boogschieten wordt beoefend?
- lO. Geef een drietal voorbeelden van informele afspraken die je kan maken met uw clubbestuur?
Bouwsteen 2 - De sportbeoefenaar.
- 11. Welke zijn de specifieke kenmerken welke U als initiator dient te herkennen bij het begin van een initiatiecyclus?
- 12. Wat zijn de persoonlijke kenmerken van een sportbeoefenaar?
- 13. Op welke manieren kan je als initiator informatie overbrengen?
- 14. Welke zijn de drie basisbehoeften welke moet worden voldaan om goed te kunnen functioneren in een groep?
- 15. Wat verstaat U onder 'differentiatie'?
- 16. Aan welke kwaltiteiten dient U als initiator te voldoenom zeer goed te functioneren?
OPDRACHT: Neem een groep voor ogen waarmee je reeds gewerkt hebt. - Formuleer enkele lichamelijke, sociale, emotionele en verstandelijke kenmerken. - Welke waren hun verwachtingen en intenties en hun beginniveau? - Stel dat je een opdracht moet uitwerken voor een groep. Waar hou je allemaal rekening mee (context en sportbeoefenaar) a) OpwarIming b) wedstrijdje
Bouwsteen 3 - Doelen en inhouden.
- 17. Formuleer drie doelstellingen die eigen zijn aan het lesgeven in het boogschieten, rekening houdend met de vier compenenten: gerichtheid, waarneembaar gedrag, situatie en minimale eis?
- 18. Met welke factoren dient de initiator rekening te houden bij het formuleren van zijn doelstellingen?
- 19. Hoe kan je best als initiator je eigen doelstellingen formuleren?
- 20. Wat is 'Observatie'?
- 21. Wat is 'Evaluatie'?
- 22. Welke soorten evaluatiemiddelen kent U en verklaar deze?
- 23. Welke 4 compenenten zijn noodzakelijk bij het formuleren van uw doelstellingen op de lesvoorbereiding?
- 24. Aan welke eisen moet de gekozen leerinhouden voldoen zodat deze nuttige en bruikbare leerervaringen zouden kunnen brengen?
- 25. Welke algemene lesinhouden onderscheiden we in een les of trainingseenheid?
OPDRACHT: Welke leerinhouden zou je voorstellen voor een les of training van een groep jeugdschutters met de volgende aandachtspunten: - de aandacht voor techniek domineert - de aandacht voor het uitvoeren van een(leidinggevende)rol domineert. - het leren van principes, het inzichteIijk leren domineert. - de beleving, het sociaal aspect domineert.
Bouwsteen 4 -Procedure en methoden.
- 26. Welke zijn de 4 vlakken waarin een les kan georganisserd worden?
- 27. Wat verstaat U onder: tijdsmanagement?
- 28. Wat verstaat U onder: ruimtemanagement?
- 29. Welke is de meeste geschikte opstelling van een groep bij het de verschillende fazen het initiatie geven in het boogschieten?
- 30. Wat verstaat U onder: leerlingenparticipatie?
- 31. Welke factoren spelen een rol bij de verschillende indelingscriteria zijn mogelijk bij het opstellen van groeperingsvormen?
- 32. Op welke aspecten kan de 'instructie' gericht zijn?
- 33. Wat verstaat U onder:
- open onderwijs?
- gesloten onderwijs?
- 34. Welke omgangsvormen (samenwerkingsvormen) zijn het meest geschikt bij de initiatie boogschieten?
- 35. Welke facturen zijn van belang bij de wijze van het aanbrengen van de oefenstof?
- 36. Met welke aandachtspunten dient de initiator rekening te houden bij het manier van straffen?
- 37. Welke manieren kent U voor het efficient corrigeren?
OPDRACHT: Groepjes zelf laten kiezen heeft voor-en nadelen. - Wat is volgens jou de beste manier om groepjes te vormen en waarom? - Welke afspraken kan je hanteren om het plaatsen en wegbrengen van materiaal vlot te doen verlopen? - Bedenk een situatie bij het begin van een initiatieles die je normaal niet zou verwachten. Beschrijf hoe je daarmee omgaat?
Bouwsteen 5 - De initiator.
- 38. Wat verstaat U onder
- verbale communicatie?
- een geslaagde verbale communicatie?
- een gestoorde verbale communicatie?
- 39. Welke richtlijnen dient de initiator te volgen teneinde een goede communicatie te verwezenlijken?
- 40. Waar hou je als initiator rekening mee bij het geven van een demonstratie?
- 4l. Welke audiovisuele middelen zult U gebruiken ter ondersteuning van de communicatie tussen de initiator en kandidaat-schutter bij de verschilllende fazen van het leerproces?
- 42. Welke hulpmiddelen kunnen gebruikt worden door de initiator ter bevordering van de motivatie:
- voor het begin van de les
- bij de leerstofkeuze
- tijdens de les
- na de les
- 43.Op welke manier zult U uw eigen les evalueren?
OPDRACHT: De initiator geeft een opdracht aan een groep. Hiervoor mag hij enke1 1ichaamstaal gebruiken, er mag dus geen woord gezegd worden. Hoe komt de boodschap over? - Wat is voor jou een goede initiator/1esgever? - Wat verwacht je van hem of haar? - Welke basisvaardigheden dient hij te bezitten?