61-aandachtspunten: Difference between revisions

From Pijl en Boog
Jump to navigationJump to search
No edit summary
Line 34: Line 34:
* Zorg dat je focust op het doel, enkel het doel telt nu..
* Zorg dat je focust op het doel, enkel het doel telt nu..
* Kijk enkel naar het doel, kijk naar een klein puntje of gaatje in het doel en focus daarop: daar gaan we de pijl naar toe sturen.
* Kijk enkel naar het doel, kijk naar een klein puntje of gaatje in het doel en focus daarop: daar gaan we de pijl naar toe sturen.


== Boog omhoog brengen en boogarm uitstrekken ==
== Boog omhoog brengen en boogarm uitstrekken ==

Revision as of 10:48, 15 September 2020

61 aandachtspunten

De stand

  • De tenen staan tegen een denkbeeldige lijn naar het richtpunt (gesloten stand). Open stand mag ook maar dan de tenen van het achterste standbeen iets over de denkbeeldige lijn zetten. Haaks op de schietlijn gaan staan met je voet evenwijdig"
  • De voeten staan aan weerszijde van de schietlijn
  • De voeten staan ongeveer schouderbreedte uit elkaar
  • Balans op beide voeten evenveel druk en met zowel voorvoet als hiel
  • Bekken kantelen en knieën ontspannen dus niet "op slot" zetten. Sta met lichtgebogen benen, bekken lichtjes naar achteren kantelen. Zorg dat je stabiel en gemakkelijk staat met een laag zwaartepunt
  • De kruin van je hoofd omhoog drukken en de kin een beetje intrekken en dan je kin zo ver mogelijk boven de boogschouder draaien, maar wel passief ontspannen.
  • Punt 1.01 tot 1.06 bepalen de vertikale lijn, deze moet je tijdens het gehele schot volhouden.

Plaatsen Booghand

  • Let er wel op dat je de druk van de boog voelt op de muis van je hand (deel van je handpalm net naast de duim).. De druk van de boog wordt opgevangen op de "levenslijn" van de booghand (tussen duim- en pinkmuis).
  • Ontspan de vingers. Zorg dat je kneukels van wijs- en middenvinger in een hoek van 45 graden komen met je boog. Zoals Kim Hyung Tak het zegt:"The palm must look down."
  • De duim en wijsvinger mogen erlkaar ontspannen raken (=lus vormen; natuurlijk bow sling). Boog normaal vasthouden, niet knijpen. Dit is erg belangrijk.. wanneer je het handvat vastknijpt zal je altijd een torsie spanning op de boog zetten en wanneer je dan lost draai je de boog een beetje naar links/rechts wat het schot niet ten goede komt. Door de boog net los genoeg vast te houden (“..alsof je een vogeltje vast houdt..”) krijg je dit probleem niet.
  • De booghand ontspannen houden tot na het schot.
  • Hou je boog stil... "alsof die in een bankvijs vast zit..", maar knijp niet.
  • Zorg ervoor dat het pisiform handbeentje het handvat niet raakt.

Plaatsen Trekhand

  • De pijl wordt op de pijlensteun gelegd en onder het nokpunt op de pees geplaatst, de indexveer (andere kleur) wijst van het boogvenster weg.
  • De pees wordt vastgehouden met de wijsvinger boven de pijlnok en de middel- en ringvinger onder de pijlnok. Plaats de vingers zorgvuldig op de pees zorg dat de afstand van de vingers altijd het zelfde is
  • Pees op de lijn tussen het eerste en tweede kootje van je vingers houden. Evenveel spanning op alle vingers, ook ringvinger. Geen "Lazy finger".
  • Met uitgerokken hand aanhaken zodat de trekhand en de trekpols ontspannen blijven. De rug van je hand is ontspannen en is recht in lijn met rest van arm..geen kracht op pols zetten..laat het polsgewricht denkbeeldig mee uitrekken.
  • De duim van de trekhand wordt zo laag mogelijk in de hand geplaatst
  • De wijsvinger mag eventueel de pijlnok raken, maar de middelvinger niet, dit om te voorkomen dat de pijl uit de oplegger wordt gelicht.

Voorspanning

  • Deze spanning is nodig om de setting van de booghand en trekhand vast te zetten. Geeft voorspanning
  • Een goede manier (die het schieten met een veter nabootst) is om de voorspanning aan te trekken (2 tot 3 inch) met de vingers van je booghand open.. op die manier zit je hand goed. Maak dan een lus met de tip van de wijsvinger en duim van je booghand... je andere vingers sluit je rond je handvat zonder kracht te zetten... je vingers mogen je boog net raken..
  • Je weet nu dat alle voorgaande stappen goed staan, dat je je boog goed vast hebt, dat je je pees goed vast hebt.. m.a.w. op die zaken hoef je al niet verder te concentreren, je kan je nu concentreren op de volgende stappen.
  • Hou die voorspanning vast, hierdoor verschuift je hand niet meer.

Focussen

  • Zorg dat je focust op het doel, enkel het doel telt nu..
  • Kijk enkel naar het doel, kijk naar een klein puntje of gaatje in het doel en focus daarop: daar gaan we de pijl naar toe sturen.

Boog omhoog brengen en boogarm uitstrekken

  • Voordat de boog wordt opgetild de pees een klein beetje aantrekken (cfr. voorspanning). Kijken of ze dit aanhouden.
  • De boogarm wordt op schouderhoogte gebracht waarbij de boogschouder laag moet blijven. Breng de boog in positie.. hou je boog stil.. Zoals Byron Ferguson zegt:”Hou die zo stil alsof die in een bankvijs vast zit..”.
  • Zorg ervoor dat je boogschouder laag en vlak hebt met de elleboog naar buiten gedraaid. Hou je boogarm zeer lichtjes gebogen (net uit het slot), dat gaat gemakkelijk door je boogarm naar buiten te draaien. Dit is belangrijk omdat je boogarm dan ook als natuurlijke schokdemper dienst doet. Door dit te doen vermijd je kwetsuren later, zeker als je dan met zwaardere bogen gaat schieten.
  • Plaats uw boogarm midden in de boogschouder, niet achterin of voorin maar midden in, dit om een hoek te voorkomen. En daarbij zo laag mogelijk.
  • Hou je elleboog van je peeshand hoog genoeg (dit is nodig in een verdere stap om met je rugspieren aan te trekken).

Boog licht kantelen

  • Kantel je boog ongeveer 5-10 graden en kantel je hoofd zodat die in lijn staat met de boog
  • Het voordeel hiervan is dat, doordat je je boog lichtjes kantelt, dat je je doel (dier/3D doel) beter kan zien met je beide ogen zodat je hersenen de afstand kunnen inschatten. Ook, door je hoofd lichtjes te kantelen breng je de pupil van je dominante oog recht boven de nok van de pijl, hetgeen het richten gemakkelijker maakt.

Uittrekken naar ankerpunt

  • Hou je doel heel de tijd scherp in het oog en verlies het geen seconde uit het oog. Focus je enkel op je doel.
  • Trek je pees in een rustige en vloeiende beweging naar je ankerpunt terwijl je het doel (dat stipje in het doel) geen milliseconde uit het oog verliest. Doordat je in stap 7 je hoofd lichtjes gekanteld hebt, komt de nok van de pijl nu net onder je pupil. Oefen dit en laat een vriend nakijken of de nok onder je pupil staat.
  • Trekken begint met de armspieren en moet worden overgenomen door de ruigspieren tussen het schouderblad en de ruggengraat
  • De trekpols moet onstpannen blijven waardoor men nog meer de trekkracht verplaatst naar de rugspieren
  • Zorg ervoor om ontspannen rechtop te blijven staan
  • Houd beide schouders zo laag mogelijk
  • Druk in de handgreep vanuit de boogschouder waarbij de boogarm gestrekt en passief ontspannen blijft.

Ankeren en rug spanning

  • Voor vizierschutters:Er zijn twee mogelijkheiden als ankerpunt
    • de pees raakt het midden van de neus en de kin
    • De pees raakt het midden van de neus en de zijkant van de kin

De keuze tussen 1) en 2) is afhankelijk van de verhouding in lengte onderarm en bovenarm in combinatie met schouderbreedte of voor instinctieve schutters Hier kan je kiezen: een hoog anker positie met de middelvinger in de mondhoek of een laag anker positie met de wijsvinger in de mondhoek. In principe is het dat hoe dichter je de nok van de pijl bij je oog kan brengen, hoe kleine de afwijking."

  • De wijsvinger van de trekhand wordt onder de kin geplaatst en de totaal ontspannen duim tegen de keel of wijs- of middenvinger in de mondhoek, hand tegen het gezicht.
  • De duim ontspannen in de palm van het hand leggen. De trekarm (hand, pols, onderarm) ontspannen houden; je vingers, met je hand uitgerekt, houden de pees vast.
  • Houd de tanden op elkaar. Dit om hoogteverschillen te voorkomen.
  • Zorg ervoor dat de trekpols recht en ontspannen blijft en de trekhand horizontaal blijft

De middelvinger moet nu in het verlengde van de pijl liggen."

  • Het hoofd moet hierbij wel rechtop blijven staan, kantelen voor instinctief
  • Denk eraan hierbij de pees naar het hoofd trekken en niet het hoofd naar de pees bewegen.
  • De rugspieren blijven de spanning opbouwen. Anker en let er op dat de rugspanning het overneemt van de biceps. Schouderbladen naar elkaar toe brengen en hou de spanning op de pees.
  • Booghand, trekhand en elleboog van de trekarm vormen een rechte lijn die in het verlengde van de pijl moet liggen.
  • Houd beide schouders laag, kruip niet in elkaar. Elleboog hoog houden, dit vergemakkelijkt het aantrekken via de rugspieren.
  • Blijf met je lichaam rechtop staan, gebogen mag voor instinctief
  • Punt 6.05 tot 9.11 vormen de horizontale lijn en deze wordt aangehouden.

Richten (vervolg van Focussen, niet voor instinctief)

  • (niet voor instinctief)
  • Hier wordt uitgegaan van een rechtshandige schutter
  • Met het rechteroog naar de roos kijken en dan de vizierkorrel er tussen brengen
  • De pees iets rechts van het vizier uitlijnen. Bij elk schot hetzelfde uitlijnen.
  • Wanneer er sprake is van een sterk dominant rechteroog dan mag men beide ogen open houden. Is dit niet het geval dan wordt het linker oog gesloten.

Lossen

  • Blijf de focus op het doel houden en blijf de rugspanning aanhouden (trekken, trekken, trekken) en ontspan gewoon je vingers. Het lossen is gewoon een logisch gevolg van de opbouw van het schot. Als alles goed is laat dan na ongeveer 2 à 3 seconden de pees los door het ontspannen van de vingers en je hand.
  • De onderarm van de trekarm zit op dit moment tegen de bovenarm
  • Het schouderblad naar de rugwervel toe trekken terwijl de vingers van de trekhand zich ontspannen.
  • Wanneer de trekpols en trekhand goed ontspannen zijn gebleven tijdens de totale voorgaande beweging dan gaat de trekhand vanzelf naar achteren langs de onderkaak. Je zult merken dat je hand automatisch naar achteren gaat omdat de rugspanning nog aanwezig is.

Narichten

  • De trekhand rust in de nek of blijft net iets achter de pees ontspannen, mag niet naar buiten gaan.
  • Laat je boog in de richting van het doel wijzen en laat je boog pas zakken wanneer de pijl het doel heeft geraakt. Blijf je focussen op het doel en als het goed is dan zie je pijl vliegen en inslaan op het doel.
  • De stand en houding van de schutter moeten nog zo zijn dat de verticale en horizontale lijn nog hetzelfde zijn als bij het begin van de schietbeweging.